h

Over de zin en onzin van voedselbanken.

6 maart 2007

Over de zin en onzin van voedselbanken.

Als er iets de afgelopen jaren symbool is komen te staan voor de groeiende armoede in Nederland, dan zijn het wel de voedselbanken. Inmiddels leeft er ook bij sommige groepen in Achtkarspelen – waaronder enkele politieke partijen – het idee in onze gemeente een voedselbank op te zetten. In hoeverre is dat noodzakelijk?

Laten we vooropstellen dat het op langere termijn niet goed mogelijk is rond te komen van een bijstandsuitkering, zeker niet wanneer het een gezin met jonge kinderen betreft. De meeste beleidsmakers zullen het in het openbaar niet graag toegeven, maar de veronderstelling dat dit wel zou kunnen, is een fictie. Een bekend fenomeen is bijvoorbeeld dat vrijwel geen bijstandsgerechtigde het vakantiegeld gebruikt om ook daadwerkelijk op vakantie te gaan: het wordt uitsluitend gebruikt om schulden af te lossen, noodzakelijke huishoudelijke apparaten aan te schaffen, enz.
De afgelopen jaren is er dan ook een netwerk ontstaan van rijks- en gemeentelijke regelingen die de bedoeling hebben de gaten die de reguliere bijstand in financieel opzicht laat vallen, zo veel mogelijk te dichten.
De voedselbanken vormen een vreemde eend in die bijt. In tegenstelling tot de bovengenoemde regelingen, betreft het hier namelijk particuliere liefdadigheid. En ik moet eerlijk bekennen dat ik daar een wat onaangenaam gevoel bij krijg.
Ooit hebben wij in Nederland afgesproken dat de overheid zorg draagt voor de bestaanszekerheid van de bevolking. Sterker, we hebben dat zelfs vastgelegd in de Grondwet. Natuurlijk hebben we dat niet voor niets gedaan. De ervaringen met particuliere liefdadigheid in het verleden gaven daar alle aanleiding toe. Wie een beeld wil krijgen van de willekeur en de vernederingen waarmee armen die een beroep deden op die particuliere liefdadigheid werden geconfronteerd, raad ik aan eens in de archieven van Tresoar in Leeuwarden te duiken. Gegarandeerd dat je binnen tien minuten terugverlangt naar de ambtenaren bij Sociale Zaken.
Nu zou ik niet willen beweren dat de mensen die bij een Voedselbank werken er dezelfde mentaliteit op na houden als de armenvoogden uit het begin van de twintigste eeuw. Ongetwijfeld handelen ze met de beste bedoelingen. Maar het blijft uiteindelijk een vorm van particuliere bedeling waarmee geen partij – en zeker geen linkse partij – blij zou moeten zijn.
Het is wellicht zinniger eens te kijken naar hetgeen de gemeente zou kunnen doen om de natuurlijk wel degelijk bestaande armoede effectief te bestrijden.
Zo is het bijvoorbeeld bekend dat veel mensen die gebruik maken van een Voedselbank worstelen met problematische schulden. Deels kun je daar als gemeente natuurlijk weinig aan doen: wanneer iemand voor een klein kapitaal bestelt bij een postorderbedrijf en vervolgens niet betaalt, heeft de gemeente daar geen invloed op. Op het falen van het professionele schuldhulpverleningscircus heeft de gemeente ook geen of weinig invloed. Minder bekend is echter dat nogal wat schulden ontstaan aan het begin van een uitkering. Tussen de dag dat een uitkering wordt aangevraagd en het daadwerkelijk toekennen ervan, verstrijken soms maanden. Officieel moet een aanvraag binnen twee maanden worden afgehandeld, maar dat is een termijn die vaak niet gehaald wordt. Inmiddels is de Eerste Kamer akkoord gegaan met wetgeving die afhandeling binnen die termijn mogelijk maakt via een gang naar de rechter, maar dat is afhankelijk van het initiatief van de uitkeringsgerechtigde. Te vrezen valt dan ook dat veel uitkeringsgerechtigden daar geen gebruik van zullen maken.
Nu is het natuurlijk zo dat over het algemeen vrij snel vastgesteld kan worden of iemand al dan niet recht heeft op een uitkering. Het is met name de administratieve afhandeling die zoveel tijd in beslag neemt. Het zal duidelijk zijn dat iemand die niet over financiële reserves beschikt en drie of vier maanden (hetgeen geen ongebruikelijke termijn is) moet wachten op een uitkering al vrij snel ernstige financiële problemen zal krijgen.
Er is dus al aan het begin van de uitkering een situatie waarbij de gemeente zelf de kans op het ontstaan van schulden kan beïnvloeden door:
- een uitkeringsaanvraag snel en doeltreffend af te handelen
- wanneer duidelijk is dat de uitkering toegekend zal worden, te beginnen met het verstrekken van voorschotten.
Vanzelfsprekend is dit slechts een voorbeeld van de mogelijkheden waarover de gemeente beschikt. De moraal: door het verwijderen van onnodige administratieve rompslomp en het verkorten van bureaucratische procedures voorkom je heel wat problemen. Bovendien kost het je als gemeente ook nog eens geen cent.

Pyt van der Galiën

U bent hier